Blij
De radio staat aan. Mijn vader is in zijn nopjes. Hij zingt een duet met Jim Reeves. If you love me Mary, Mary marry me. Later eten we zwijgend en tevreden. Gebakken niertjes en aardappel-zurkelstamppot, overgoten met bruine niertjesjus. Na de koffie gaat mijn vader naar bed en ik naar huis. We zijn graag alleen. Wie niet graag alleen is, kan er maar beter aan wennen. Eenzaamheid is ons aller lot, vroeg of laat. In het aanschijn van de heer of in dat van een Poolse verpleegkundige die hier haar knelpuntberoep komt uitoefenen en je vrolijk daaag schaaatje noemt. Omdat ik niet geloof in een hiernamaals ben ik minder bang voor de dood zelf dan voor wat eraan vooraf gaat. Het is een geruststellende gedachte dat er hierna niets meer komt. Zelfs geen liefde. Daar word ik oprecht blij van. Ik hoop dat het een mooie zomerdag is, wanneer het licht definitief uitgeknipt wordt. Zodat ik zeker ben dat het voor echt is. En niet de een of andere idioot die op de elektriciteit wil besparen omdat die ouwe toch al slaapt. Ik ben een lichte slaper, vergeet dat niet. Mary, marry me, zong mijn vader. Mijn moeder heette Marie-Antoinette.