Saamhorigheid
Op de dag voor het uitgangsverbod zou ingaan, bracht ik een bezoek aan mijn vader. Omdat we niet wisten wanneer we elkaar zouden mogen terugzien, besloten we deze speciale avond af te sluiten in het volkscafeetje waar mijn vader al levenslang stamgast is. Een dag later noemden prominenten op de nationale televisie ons criminelen. In de dagen die volgden probeerde ik mijn vader te bellen. Hij nam niet op. Mijn vader houdt niet van telefoons. Hij gaat er prat op dat hij er nooit een aangeraakt heeft, zolang mijn moeder leefde. Na twee weken vruchteloos bellen, nam ik de BMW R80/7 en reed naar hem toe. Hij leek me te verwachten. We gingen in de tuin zitten. Daar zat ook mijn broer Antoine. En mijn ex-vriendin Merel. En de ex-vrouw van Antoine, Barbara. Allen waren ongerust geworden omdat mijn vader de telefoon nooit beantwoordde. Tevreden keek mijn vader ons een voor een aan. Hij zei: Eindelijk iedereen samen. Als jullie moeder nog leefde, ze zou zich zeker omdraaien in haar graf. Daar moesten we allemaal om lachen. Er ontstond een soort gezellig samenzijn. Het was niet moeilijk om de reglementaire afstand te houden. We zijn niet zo heel erg close.