In vrede
Mijn grootvader, die door iedereen Peet genoemd werd, had naast een kat ook altijd kippen. Ooit had hij er twintig. Het waren twintig neurotische beesten die om het luidst kakelden en hypernerveus rondhosten, terwijl ze met hun afgestompte bekken onzichtbare wormen uit de arme grond pierden. Hoewel, het kwam even vaak voor dat ze er elkaar mee aan het pluimen waren. Van die luidruchtige bende kreeg de kat het danig op de heupen, en op een dag richtte ze een genocide aan. Daarna had Peet nog twee kippen. Twee hennen die zich uiterst bedaard en waardig over het erf voortbewogen, terwijl ze binnensmonds kotkotkedei mompelden. Toen er nog slechts twee kippen waren, leefden kat en kip weer vredig naast elkaar. Meteen nadat de gevogeltepopulatie door de kat gedecimeerd was, begon Peet de lijkjes te pluimen, om ze vervolgens als een volleerde poelier vakkundig te vierendelen en diepvriesklaar te maken. De kat - die trouwens gewoon Poes heette - week bij dit proces niet van Peets zijde. Ze wist wel waarom. Liefdevol werden haar de organen van haar slachtoffers toegeworpen, alsof ze beloond moest worden voor bewezen diensten. Peet en Poes begrepen elkaar zonder woorden. Peet hield ook niet van de grote massa’s.
Comments